Om scones te krijgen zoals ze moeten zijn, luchtig, met mals en – zoals de Britten het mooi uitdrukken – ‘flaky’ kruim, hoef je maar één ding te doen: het deeg zo veel mogelijk met rust laten.
1. In de vingers
Meng de boter door de bloem en wrijf het tussen je duim en vingers door de bloem. Maak daarbij de beweging alsof je, zo leerden wij ooit op een Engelse patisserie-cursus, geld telt. Maak de wrijfbeweging hoog boven de kom, zodat er lucht in het mengsel komt. Wrijf niet te lang: tot het mengsel op fijn broodkruim lijkt.
2. Kort mengen
Voeg het vocht toe aan het droge mengsel. Meng het voorzichtig met het lemmet van een groot tafelmes, en niet langer dan nodig is om het deeg nét samen te laten komen, en de droge delen zijn opgenomen.
3. Kort kneden
Kneed het deeg nu heel kort door op een met bloem bestoven werkvlak: niet meer dan drie-vier keer. Te lang kneden zorgt ervoor dat zich glutenstructuren gaan opbouwen; goed voor brood, maar niet voor scones.
Ook lekker: chocoladescones met cranberry’s!
4. Uitsteken
Tot slot: rol het deeg voorzichtig en met weinig druk uit. Of druk het met je handen voorzichtig uit. Doop de uitsteekvorm in wat bloem en duw of sla hem dan snel, in één keer, stevig in het deeg. Draai de uitsteekvorm niet.
Op deze manier druk je de rand van het deeg zo min mogelijk in elkaar, waardoor de scone straks beter zal rijzen.
Beeld: Erik van Lokven