Tot het eind van de zomer is het weer het seizoen voor zalige zilte zeekraal. Krabbe-quaad genoemd door de Zeeuwen en zouterik door de Zeeuws-Vlamingen. Zeekraal groeit meestal in het wild op schorren of kwelders.
Aan de rand van de zee worden de plantjes twee keer per dag bij vloed ondergedompeld in een zilt bad. Dan nemen ze via de wortels het zeezout op, waaraan de zeekraal zijn uitgesproken zilte smaak dankt. Ook vitaminen en mineralen neemt de plant op uit het zeewater. Knapperige zeekraal doet het vanzelfsprekend goed bij vis, en ook bij delicaat vlees van bijvoorbeeld lam en kalf vinden wij zeekraal heerlijk.
De jonge scheuten en topjes zijn het fijnst van smaak. Vooral in het begin van het seizoen, naarmate het seizoen vordert worden de stengels dikker en stugger. Je kunt de groente kort stoven, wokken en stomen. Maak zeekraal schoon door de stugge en minder groene delen te verwijderen en stengeltjes onder stromend koud water schoon te spoelen. Snel, want zeekraal is zout water gewend.
Voor een salade kook je de zeekraal 30 seconden in water zonder zout knapperig gaar en spoelt de groente snel onder stromend water koud. Ook in een pasta, risotto, quiches en soep is zeekraal erg lekker. Zout toevoegen bij bereiding is overbodig, zeekraal is al voldoende zout van smaak.
Zeekraal met boerenboter en citroen
Was de zeekraal goed en laat de groente goed uitlekken. Verhit een klontje boerenboter in een koekenpan en bak de zeekraal in 2-3 minuten knapperig gaar. Neem de pan van het vuur en breng op smaak met versgemalen peper uit de molen. Geef er partjes citroen bij.
Zeekraal kun je kopen bij goed gesorteerde supermarkten en groentezaken.