Trek de voorraadkast open, want voor Surinaamse bami hoef je geen tripje te plannen naar de supermarkt of toko. De enige verse ingrediënten die je nodig hebt zijn knoflook, gember (kun je ook in de vriezer bewaren!), sjalot, chili en selderij.
Surinaamse bami is een gerecht uit de Javaanse keuken, via contractarbeiders heeft het zijn weg naar Suriname gevonden.
In de late 19e en vroege 20e eeuw, tijdens het koloniale tijdperk, bracht Nederland arbeiders uit Java (nu Indonesië) naar Suriname om te werken op plantages na de afschaffing van de slavernij. Deze arbeiders brachten hun culinaire tradities mee, waaronder bami goreng.
Surinaamse bami versus bami goreng
In Suriname onderging bami een transformatie. De traditionele tarwenoedels werden vervangen door spaghetti, een product dat in Suriname gemakkelijker verkrijgbaar was. Bovendien kan spaghetti beter tegen tropische hitte én zijn de slierten een stuk goedkoper dan eiernoedels.
Dit was dus een praktische aanpassing, maar het zorgde er ook voor dat Surinaamse bami een unieke identiteit kreeg. De smaken bleven echter stevig geworteld in de Javaanse keuken, met specerijen zoals gember, knoflook, laos en trassie, en sauzen op basis van soja: zoals zoete en zoute ketjap.
Maar het is misschien wel het rood-gele blokje dat Surinaamse bami écht zijn Surinaamse smoel geeft. Waar wij maggi vooral kennen als de saus waar je soepen mee op smaak brengt, heeft maggi in Suriname een soort cultstatus. ‘Blok zetten’ hoor je door de keukens galmen. Het hele land kookt ermee. Wat erin zo’n blokje zit? Niet veel meer dan zout, kunstmatige aroma’s, aardappelzetmeel, suiker, palmvet en edelgist. Je kunt net zo goed zelfgemaakte bouillon gebruiken, of een combinatie van zout en lavas (maggieplant) toevoegen.
Lekker voor erbij
Serveer je bami met gebakken kip, zuurgoed (ingelegd groenten) en peper (sambal), of geef er geroerbakte bladgroenten bij voor een uitgebreide maaltijd.
Surinaamse bami
Ingrediënten
- 400 g spaghetti
- 1 snuf zout
- 2-3 el zonnebloemolie
- 1 sjalot, fijngesneden
- 1 rode chilipeper fijngehakt (naar smaak, verwijder de zaadjes als je het minder pittig wilt)
- 3 tenen knoflook, fijngehakt
- 1 cm gember, geraspt
- ½ tl trassie
- paar takjes selderij, fijngehakt
- 1 el gula djawa, Javaanse suiker, geraspt of fijngemaakt
- 1 el tomatenpuree
- 2 el zoete ketjap
- 2 el zoute ketjap
- 2 maggiblokjes, verkruimeld
Instructies
- Kook de spaghetti in ruim kokend water met een snufje zout volgens de aanwijzingen op de verpakking. Giet af en spoel kort met koud water om plakken te voorkomen. Laat uitlekken.
- Verhit de zonnebloemolie in een grote wok of diepe koekenpan. Fruit de sjalot, rode chilipeper, knoflook en gember op middelhoog vuur tot het mengsel geurt en de sjalot glazig is. Voeg de trassie toe en bak kort mee. Let op: trassie kan sterk ruiken tijdens het bakken, maar dit verdwijnt grotendeels tijdens het koken.
- Doe er de tomatenpuree bij en bak deze ongeveer 1 minuut mee tot de rauwe smaak verdwijnt en de suikers karamelliseren. Roer de gula djawa, zoete ketjap, zoute ketjap en de verkruimelde maggiblokjes door het mengsel. Voeg eventueel een scheutje water toe om de saus iets losser te maken.
- Doe de gekookte spaghetti in de wok of pan en meng goed met de saus, zodat alle spaghetti goed bedekt is. Voeg de fijngehakte selderij toe en schep alles door elkaar. Laat het geheel 2-3 minuten op laag vuur staan om de smaken in te laten trekken.
- Proef en breng op smaak met extra zout of ketjap als nodig. Serveer de Surinaamse bami warm. Garneer eventueel met wat extra selderij.
Voedingswaarde
Dit recept printenBami niet je boezemvriend, maak dan deze Maleisische nasi!