De Nederlandse tuinbonenoogst komt in juni op gang en duurt ongeveer twee maanden. Een goede tuinboon is gaaf en vertoont geen spikkels.Hoe kleiner de bonen, hoe malser en smakelijker ze zijn. In mediterrane landen worden ze soms zelfs rauw als snackje gegeten.
Druk om de bonen te doppen met twee duimen op de bolle kant van de peul en duw ze eruit. Bewaar gedopte boontjes in een vochtige doek, eenmaal gedopt verkleuren ze gauw. Van 1 kilo ongedopte tuinbonen blijft na het doppen ongeveer 300-400 gram over. Ongedopte bonen kunnen ongeveer één week in de koelkast worden bewaard.
Kook de gedopte bonen 15-30 minuten. Voeg aan het kookwater een scheut melk toe, dan blijven de bonen mooi blank. Tuinbonen hebben een licht bittere smaak, waar niet iedereen van houdt. Wanneer je ook het grijs-groene velletje verwijdert, zijn de bonen heerlijk zacht en erg goed van smaak. Kook gedopte bonen ongeveer 1 minuut en laat ze goed uitlekken. Verwijder dan het velletje dat om de boon zit en kook ze nog eens 3-5 minuten.
voorgerecht (4 personen)
½ (liefst biologische) citroen
2 kg jonge tuinbonen, gedopt, of 400 g diepvriestuinboontjes
100 g gezouten boter, in blokjes
1 el fijngesneden bonenkruid
50 g jonge bladspinazie
25 g mosterdsla* of rucola
150 g (oude) komijnekaas of geitenkaas, in stukken
Boen de citroen goed schoon, rasp de gele schil eraf en pers de citroen uit.
Breng een grote pan met water en zout aan de kook en blancheer hierin de verse tuinbonen of diepvriesbonen in ± 3 min. beetgaar. Verwijder van de grote bonen het buitenste velletje (dubbeldoppen).
Schep de boter, citroenschil, het bonenkruid en 1 el citroensap door de warme bonen. Breng op smaak met zout en peper. Laat de bonen nog iets afkoelen en schep er dan de
spinazie, mosterdsla en stukken kaas door. Serveer de lauwwarme salade direct.
*Mosterdsla smaakt naar spinazie, maar heeft de pit van dijonmosterd. De groenteman kan het voor je bestellen.
Bereiden ± 15 min. / doppen ± 20 min.
p.p. ± 385 kcal / 5 g koolhydraten / 33 g vet
Recept en bereiding Eke Mariën fotografie Rob van der Vet styling Laura Jongeneel