Eke Mariën: ‘Na de winter verlang ik altijd naar knapperig groen, bijvoorbeeld postelein, veldsla of raapsteeltjes. Met wat gerookte vis erbij of of Hollandse garnalen voor de hartige smaak.’
voorgerecht (4 personen)
2 bosjes raapstelen
1 kropsla, alleen het lichtgroene hart
1 bosje waterkers
1 bosje radijsjes
100 ml zonnebloemolie
2 tenen knoflook, gepeld en gekneusd
4 dikke plakken oud bruin brood, liefst zuurdesem
200 g gerookte forelfilet
dressing
1 bakje tuinkers
2 el citroensap
1 tl dijonmosterd
100 ml olijfolie, extra vierge
Knip de blaadjes met een stukje van de steel van het bosje raapstelen (de rest wordt niet gebruikt). Pluk de bladeren van de kropsla en de waterkers. Verwijder het groen van de radijsjes en was ze samen met de sla in ruim koud water. Droog de sla in de slacentrifuge (of door de sla in een theedoek buiten even flink rond te draaien). Laat de radijsjes in een zeef uitlekken.
Verhit in een grote koekenpan de zonnebloemolie op laag vuur 3 min. met de tenen knoflook. Snijd de plakken brood in flinke blokken, zo groot als het brood dik is. Neem de knoflook uit de pan, draai het vuur half hoog en bak de broodblokjes in de olie terwijl je ze voortdurend omschept. Ze zijn klaar als ze egaal lichtbruin zijn. Bestrooi de croutons met wat peper en zout en bewaar ze op een bordje afgedekt met keukenpapier.
Knip voor de dressing met een schaar de blaadjes van de tuinkers en mix ze met het citroensap, de mosterd en olijfolie. Breng op smaak met peper en zout. Doe raapstelen, kropsla en waterkers in een slakom en meng de dressing er goed doorheen.
Schik de salade op de borden, halveer de radijsjes en verdeel ze over de salade. Breek de gerookte forel in stukken en verdeel deze over de borden. Bestrooi de salade met de croutons.
Bereiden ± 30 min.
p.p. ± 600 kcal /17 g eiwit / 51 g vet / 19 g koolhydraten