babka’s met chocolade en kardemom

aantal 12 | brunchgerecht, ontbijt, ontbijtgerecht | feestdagen, feestelijk, kerst, weekend | joods |

Deze geknoopte zoete broodjes komen oorspronkelijk uit de Joodse keuken. De meest traditionele babka-smaken zijn chocolade en kaneel, alleen wij kiezen voor een florale twist: chocolade met kardemom. Wist je dat kardemom uit dezelfde familie komt als gember? Vandaar die heerlijke frisse citrustoets!

Het deeg van de babka’s is zo plakkerig dat je dit het best met een standmixer of krachtige mixer met deeghaken kunt maken. Tip: gebruik boter op kamertemperatuur, anders mengt het niet goed met het deeg.

Rutger past dezelfde vouwtechniek toe bij deze Scandinavische kardemombullar.

voorbereiding2

kooktijd1

oven25

totale tijd2 26

ingrediënten

deeg

150 ml volle melk
140 g boter op kamertemperatuur + wat extra om in te vetten
125 g patentbloem + extra voor bestuiven
± 165 g bloem voor brood en pizza
40 g fijne kristalsuiker
7 g instantgist (1 zakje)
2 grote scharreleieren in aparte kommen, losgeroerd

kardemomsiroop

6 kardemompeulen, licht gekneusd
80 g fijne kristalsuiker

chocoladevulling

50 g boter
80 g lichtbruine basterdsuiker
100 g pure chocolade, 70% cacao, in stukjes
2 el cacaopoeder
8 kardemompeulen, licht gekneusd

instructies

Maak eerst de kardemomsiroop; verwarm in een steelpan 100 ml water met de 6 gekneusde kardemompeulen. Voeg de suiker toe en roer tot hij is opgelost. Breng de siroop aan de kook en laat 8-10 min. inkoken op laag vuur. Neem van het vuur en laat afkoelen en trekken.
Verwarm voor het deeg in een kleine pan de melk tegen de kook aan en laat hierin 40 g van de boter smelten. Neem van het vuur en laat afkoelen tot lauwwarm.
Doe beide soorten bloem met 1⁄2 tl zout, de suiker en gist in een kom en roer door elkaar. Maak een kuiltje in het midden en schenk hierin de lauwwarme melk en een van de losgeroerde eieren. Roer met een houten pollepel door elkaar en kneed het ± 15 min. tot een glad deeg. Het deeg is vrij plakkerig maar wordt later steviger. Voeg eventueel meer bloem toe als het deeg nog echt heel dun is.
Kneed de rest van de boter er klontje voor klontje door; voeg steeds pas het volgende klontje toe als de vorige boter volledig is opgenomen. Kneed nog 5 min. tot je een glad, elastisch en licht plakkerig deeg hebt. Dek de kom af met plasticfolie en laat het deeg bij kamertemperatuur in 45-60 min. rijzen tot bijna het dubbele volume. Zet 30 min. in de koelkast.
Maak intussen de vulling. Smelt de boter met de basterdsuiker in een kleine pan, voeg de overige ingrediënten toe en roer ze erdoor. Neem van het vuur en laat afkoelen tot lauwwarm. Het mag een beetje korrelig zijn. Verwarm het als het te stijf wordt weer even op laag vuur, maar het moet niet vloeibaar zijn. Haal de kardemom eruit.
Bestuif je werkvlak met bloem, leg het deeg erop en bestuif dit ook met bloem. Rol uit tot een rechthoek van 30×60 cm en verleg telkens even zodat het niet vastplakt, strooi er zo nodig wat extra bloem onder. Leg de deegplak met een korte kant naar je toe, bestrijk de onderste helft met de vulling en klap de andere helft van de deegplak over de vulling. Druk licht aan.
Snijd het deeg met een scherp mes in 12 repen van ± 2 1⁄2 cm breed. Draai de deegrepen tot lange spiralen en draai elke tweemaal rond je vingers, zodat je 12 rondjes krijgt. Vouw het uiteinde over het begin en duw het onder het broodje. Het ziet er nu nog wat rommelig uit maar dat komt goed.*
Leg de broodjes op een met bakpapier beklede bakplaat. Dek losjes af met plasticfolie en laat op een warme plek ± 30 min. rijzen: het deeg is voldoende gerezen als er een kuiltje zichtbaar blijft wanneer je het licht indeukt met je vingertop.
Verwarm de oven voor op 180°C.
Kwast de broodjes licht in met de rest van het losgeroerde ei en bak ze 20-25 min. tot ze goudbruin en gerezen zijn. Neem ze uit de oven, zeef de kardemomsiroop en kwast de warme broodjes er royaal mee in.