knapperige koolrabi

knapperige koolrabi

Koolrabi: in de lente en begin zomer liggen de bleekgroene knollen hoog opgestapeld in de groentekramen. Hun knapperige frispittige en sappige smaak laat je denken aan radijs en doet het goed in zomerse salades.

Koolrabi groeit boven de grond waarbij de knollen in grootte variëren van zo’n 7 cm tot zelfs de dubbele omvang. Naast de bekende groene bestaat ook een blauw-violette koolrabi. De kleur van het vruchtvlees en de smaak van beide rassen is nagenoeg gelijk.

Verse koolrabi voelt stevig aan en heeft een gave schil. Jonge koolrabi heeft een dunne schil, de schil van oudere koolrabi’s is wat stugger. Koolrabi kun je 4-5 dagen op een koele plek bewaren.

Snijd bij gebruik de bladeren weg en schil de koolrabi. Jonge koolrabi hoef je alleen te schillen wanneer je hem rauw eet. Snijd de geschilde koolrabi in blokjes, plakjes, reepjes of rasp het sappige vruchtvlees. Gooi het koolrabiblad niet weg, de bladeren bevatten zelfs de meeste voedingsstoffen! Fijngesneden is het blad lekker in een salade, pasta of soep.

 

koude koolrabisoep met Noordzeegarnalen,

amuse of voorgerecht (6-8 personen)

500 g koolrabi met blad
1 liter tuinkruidenbouillon (van tablet)
100 ml slagroom
100 g Noordzeegarnalen
extra nodig: staafmixer, fijne zeef, tapasprikkers

Snijd de stelen met het blad van de koolrabi en schil de knol eventueel. Snijd de koolrabi in blokjes en breng met de bouillon aan de kook. Kook de koolrabi zachtjes in 15-20 min. gaar. Neem de pan van het vuur, pureer de koolrabi en schenk de soep door een fijne zeef. Voeg de slagroom toe en breng de soep goed op smaak met zout en versgemalen peper. Laat de soep afkoelen tot kamertemperatuur en zet h’m daarna minstens 2 uur, liever nog een dag, in de koelkast om door en door koud te worden. Snijd een paar koolrabibladen in ragfijne reepjes. Schenk de soep in mooie likeur- of wijnglazen en bestrooi met het koolrabiblad en de Noordzeegarnalen.