Het lekkerste moment om te barbecuen is al een tijdje aangebroken. Last van een beetje koudwatervrees, maar dan in de vorm van knisperende vlammen? Dan trekken we je graag mee naar buiten, om (eindelijk) die grill weer tot leven te wekken!
Maar hoe steek je dat ding ook alweer aan? En ga je nu voor briketten, houtskool of echt hout? We helpen je graag op weg. In dit artikel vertellen we je alles over de verschillende soorten brandstof die je kunt gebruiken om mee te barbecueën.
Meer weten over barbecues? Duik dan in ons dossier vol bbq-modellen!
Van binnen naar buiten koken
Koken op open vuur is toegankelijker dan je denkt, omdat je op ieder moment precies kunt zien wat er met het vuur, en dus het ingrediënt gebeurt. Daarover gesproken: je gerecht is een som van de kwaliteit van je ingrediënten. Bij buiten koken geldt dit net zo goed, ook voor de brandstof die je gebruikt! Neem je goedkope briketten of houtskool? Dan ga je dat waarschijnlijk flink terug proeven in je gerecht. Je doet er dus goed aan om voor brandstof van hoge kwaliteit te gaan.
Maar eerst een stapje terug: wat is nou precies het verschil tussen briketten, houtskool en hout?
Briketten
Briketten zijn in principe een vorm van houtskool. Deze bolvormige stukken houtskool worden gemaakt van alle resten die overblijven bij de productie van houtskool. De resten worden fijngemalen en met een bindmiddel samengeperst tot briketten.
Er bestaan ook kokosbriketten: deze worden gemaakt van de overblijfselen van kokosnootschillen en zijn dus puurder. In vergelijking met klassieke briketten kunnen kokosbriketten een iets hogere temperatuur bereiken, en heb je er soms minder van nodig.
Briketten zijn vooral geschikt als brandstof voor kogel- en ketelbarbecues. Deze barbecues verliezen hun hitte makkelijk, maar door de stabiel brandende briketten valt dat verlies erg mee.
Handig: gebruik een brikettenstarter om de briketten snel en gelijkmatig te verwarmen, dit scheelt een hoop gedoe bij het aansteken van je barbecue.
Houtskool
Houtskool is het product dat overblijft wanneer hout niet volledig verbrandt. Volledige stukken hout worden verbrandt, terwijl de luchttoevoer beperkt wordt. Op deze manier vindt de verbranding niet volledig plaats en kan deze gestopt worden op het juiste moment. Het verkoolt gedeeltelijk, waardoor het de ideale brandstof wordt om mee te barbecueën. Houtskool kan gemaakt worden van puur hout zonder toevoegingen, maar ook van resthout of hout uit verschillende industrieën. Dat komt de kwaliteit en smaak van je ingrediënten niet ten goede. Je gezondheid trouwens ook niet. Ga dus voor onbewerkte houtskool soorten zoals marabu: dit heeft een hoge brandwaarde en lange brandduur.
Houtskool is de beste brandstof voor goed geïsoleerde barbecues, zoals kamado’s / keramieken barbecues. Deze modellen blijven makkelijk stabiel qua temperatuur, waardoor houtskool beter werkt dan briketten. Kies je voor houtskool dan gebruik je ook een meer pure brandstof, omdat er geen bindmiddel aan te pas komt, wat bij briketten wel het geval is.
Handige truc om de kwaliteit van je houtskool te controleren
Kun je de vorm van het hout nog in de houtskool terugzien? Zijn de stukken houtskool gevarieerd qua formaat, dus dunne lange stukjes maar ook dikke, grote klompen? Dan weet je dat je goed zit: dit hout is niet eerder gebruikt en daarmee dus pure houtskool.
Hout
Het is misschien wel de meest magische brandstof die je kunt kiezen in dit rijtje: gewone stukken hout. Bij deze brandstof zie je het beste wat er gebeurt zodra de boel ontvlamt. Likkende vlammen, knisperende vonkjes: het is een smakelijk schouwspel. Puur hout gebruik je om te kunnen koken met buitenkachels, vuurschalen of bijvoorbeeld een Santa Maria grill. Net als bij houtskool ga je hier voor zo puur mogelijk: geen hout met gekke toevoegingen of lijmresten. Het helpt enorm wanneer het hout zo droog mogelijk is. Droog hout is makkelijker aan te steken en geeft minder rook af dan hout dat nog vochtig is. Bewaar het dus op een zo droog mogelijke plek.
Soorten hout
Op veel verschillende soorten hout valt goed te koken en allemaal geven ze een eigen smaak mee aan de gerechten die je bereidt. Het hout van harde loofbomen (bomen zonder naalden, maar met bladeren) zoals essen, beuken en eiken geeft een heerlijke, herkenbare smaak. Deze bomen leveren sterk hout dat goed warm wordt. Hout van wilgen, populieren en berken is ook geschikt, maar deze soorten geven minder goede warmte.
Wanneer je met complete stukken hout gaat barbecueën, is dit anders dan wanneer je gaat roken met stukken rookhout. In het eerste geval is hout de enige brandstof, in het geval van roken is de hoofdbrandstof nog altijd houtskool. Wanneer de houtskool eenmaal gloeit en op temperatuur is worden chunks hout of houtsnippers toegevoegd om extra smaak te geven. Door gebruik te maken van chunks en snippers gemaakt van oude whiskyvaten, appelbomen, kersenhout of pecan kun je steeds een andere smaak naar boven halen, superleuk en lekker om mee te experimenteren!
Aanmaakblokjes?
Als je aanmaakblokjes gebruikt, kies dan een variant die zo min mogelijk toevoegingen bevat. Hoe je weet of de blokjes puur zijn? Als het goed is staan de ingrediënten op de verpakking. Is dit niet het geval? Ruik dan aan de blokjes (eventueel door de verpakking heen). Wanneer ze een chemische geur afgeven, weet je voldoende.
Mocht dit allemaal niet helpen in het vaststellen van de puurheid van de blokjes: steek ze aan en je weet het snel genoeg. Wanneer er een penetrante lucht van de blokjes komt weet je dat er toevoegingen zijn gebruikt. Deze kun je beter links laten liggen.
Zeker weten dat je goed zit, doe je met deze blokjes. Lange lucifers of een looft lighter zijn handig om het vuur aan te steken. Lukt het je doorgaans niet om de briketten of houtskool goed aan te steken in een kegel- of kogelbarbecue? Dan kan een snelstarter uitkomst bieden.
delicious. BBQ special
Heb je van al deze informatie ook zo’n zin gekregen om aan de slag te gaan? Duik dan in onze zomerse BBQ special vol inspiratie voor klassiekers én unusual suspects. De lekkerste verrijking van je barbecue-repertoire!
Beelden: Egor Gordeev, Krzysztof Kowalik & Jaco Pretorius on Unsplash