Gekonfijte engelwortel

Gekonfijte engelwortel

Angelica ook wel engelwortel genoemd, is een veel voorkomend kruid langs Nederlandse sloten, weilanden en wegen. Verse angelica kopen is niet echt mogelijk. Wel kun je misschien bij sommige kwekers de Angelica archangelica als plant kopen.

De gekweekte engelwortel is veel aromatischer dan de wilde engelwortel. Van de stengels van de engelwortel kun je sucade maken. Vergelijk het met de sucade van die speciale sucade citroen met die hele dikke aromatische schil. Alleen is de smaak anders. De geconfijte engelwortel kun je als decoratie voor gebak gebruiken of als mooi groen contrast met een sappige aardbeiendessert.

In het boek Kruiden op Scholteshof vonden we een recept voor geconfijte engelwortel. Het enige wat je nodig hebt is stengels engelwortel, kristalsuiker, water en poedersuiker en engelengeduld.’

Kies jonge en zachte lentescheuten. Snijd deze in 8 à 10 cm lange stukken. Breng ze in een pan met daarin net voldoende water om ze te bedekken. Laat de stengels gedurende een paar minuten op een klein vuur zacht beetgaar worden. Giet het kookvocht af en schil voorzichtig de vezelige, dunne stengelschors. Breng de stukken opnieuw aan de kook met voldoende water om ze onder te dompelen en giet ze onmiddellijk daarna af, waardoor ze kunnen afkoelen. Weeg de afgekoelde stukken, schik ze op een schaal en voeg een gelijke hoeveelheid kristalsuiker toe. Plaats de afgesloten schaal op een koele plaats zodat de stukjes engelwortel langzaam de suiker kunnen opnemen en hun vocht afgeven. Het beste resultaat wordt na 2 twee volle dagen bereikt. In een laatste fase worden de stukken en de ondertussen gevormde siroop nog één keer in de kookpan gebracht. Breng het geheel al roerend aan de kook tot de engelwortel helder groen kleurt. Als ze, met behulp van een zeef of vergiet, volledig uitgelekt zijn, worden de geconfijte stukken met poedersuiker bestrooid. Het finale droogproces verloopt het beste in de oven bij 100°C, zeker niet warmer. Bewaren kan in een goed afgesloten pot.