De discussie over wat beter is – vlees of vleesvervangers – wordt steeds relevanter, zowel voor onze gezondheid als voor het milieu. Steeds meer mensen kiezen voor plantaardige alternatieven, maar zijn vleesvervangers altijd de betere keuze?
Vleesvervangers kunnen zeker een duurzamer en gezonder alternatief zijn voor vlees, mits je kiest voor de juiste producten. Dat zit zo:
Impact op het milieu
Als we naar de milieubelasting kijken, scoren vleesvervangers over het algemeen beter dan vlees. Toch geldt dat niet voor alle soorten. Vleesvervangers die gebaseerd zijn op zuivel of kaas zijn qua klimaat- en milieubelasting bijna net zo schadelijk als varkensvlees.
De echte winnaars op dit vlak zijn de vegan varianten. Deze bevatten geen dierlijke ingrediënten en zijn daardoor doorgaans veel duurzamer. Ze belasten het milieu nauwelijks, wat ze tot een milieuvriendelijk alternatief maakt voor traditioneel vlees.
Wat betekent het voor je gezondheid?
Ook op het gebied van gezondheid is het niet zo zwart-wit. Vlees is een belangrijke bron van voedingsstoffen zoals eiwit, ijzer en de vitamines B1 en B12. Een goede vleesvervanger moet qua voedingswaarde dus kunnen concurreren met vlees. Dat is pas het geval wanneer deze vergelijkbare hoeveelheden van deze stoffen bevat.
Bovendien bevatten sommige vleesvervangers – net als sommige vleessoorten – te veel zout. De richtlijn is dat een vleesvervanger niet meer dan 1,1% zout mag bevatten. Let dus goed op het etiket.
Toch zijn er ook duidelijke voordelen. Veel vleesvervangers bevatten gezonde, onverzadigde vetten en zijn daarmee een verstandige keuze binnen een evenwichtig voedingspatroon.
Lees ook: wat is gezonder of beter, koemelk of plantaardige melk?