Cocktailtaal: van dry shaken tot muddlen

Voor een heerlijke cocktail hoef je niet naar een bar te gaan, die maak je gewoon zelf! Maar dan moet je wel al die ingewikkelde cocktailtaal begrijpen… wij helpen je! 

Meteen aan de slag? Maak een van deze vijf heerlijke cocktails van Tess Posthumus. 

Barspoon: een lepel met een lange steel die, door de lengte, handig is voor het mengen en in lagen aanbrengen van dranken (layeren) in een mixing glas.

Builden: het ‘bouwen’ van een cocktail. Je hoeft niet te schudden of te stirren, maar bouwt de cocktail gelijk op in het glas.

Cocktailbitters: een bittertje is jenever of brandewijn waarin een mengsel van kruiden, schillen, wortels en schors heeft getrokken. Bartenders gebruiken bitters om een drankje af te maken en de smaak omhoog te halen. Aan een paar druppeltjes heb je genoeg!

Cocktailzeef/strainer:een speciaal zeefje om ijsblokjes en evt. kruiden of fruit uit de cocktail te zeven. Ook hawthorne cocktailzeef genoemd.

Collinsglas: een collinsglas is een glas dat wordt gebruikt voor gemengde drankjes, zoals de Tom Collins of John Collins. Het lijkt op een longdrinkglas, maar dan smaller en groter.

Coupeglas: een coupeglas is een glas dat traditioneel gebruikt wordt voor champagne. Het glas staat op een middelhoge voet en het drinkgedeelte is relatief breed en ondiep.

Dash: 1 ml (een paar druppels).

Dry shaken: sommige cocktails bevatten eiwit, zoals deze Peruaanse pisco sour. Het eiwit geeft de cocktail een mooie schuimkraag aan de bovenkant. Deze cocktails krijgen eerst een dry shake: alle ingrediënten worden eerst een keer met ijs geshaket. Daarna shake je de cocktail nog een keer, maar dan zonder ijs. Het resultaat? Een dikke laag eiwitschuim.

Jigger/jiggeren: een jigger is een maatbekertje met aan elke kant een andere maat. Ze hebben de vorm van een zandloper en worden gebruikt om ingrediënten af te meten.

Mexican elbow: een superleuke naam voor een handige tool. Deze Mexicaanse elleboog is een fijnhandpers om citrusvruchten mee te persen.

Mixing glas/stirren: je hebt niet voor elke cocktail een shaker nodig. Sommige cocktails worden gestirred in een mixing glas: een groot glas met een lip of schenktuit.

Muddler/muddlen: met de gepunte onderkant van deze vijzel-look-a-like kun je kruiden en fruit malen om de lekkerste smaak aan je cocktail te geven.

Rimrand: door een rimrandje ziet jouw cocktail er niet alleen spectaculair uit, maar het is ook een extra smaakdimensie. Een rimrandje breng je van te voren aan op je cocktailglas. Meestal met zout of met suiker. De bekendste? Een zoutrandje op een margarita.

Rolling/throwen: technieken om wél veel lucht in een cocktail te krijgen, zonder wild te hoeven shaken. Je schenkt de cocktail een paar keer over in een andere shaker. En de naam zegt het al, bij throwen gooi je de cocktail van de ene shaker naar de andere.

Shaker: shaken, not stirred. Sommige cocktails roer je, sommige schud je. Het schudden doe je met behulp van een shaker, vaak van RVS of een combinatie van RVS en glas.

Shrubs: een shrub is een zoetzure siroop op basis van azijn, suiker en fruit. Het kan gemixt worden met (bruis)water om frisdrank te maken.

Zest: zest, peel of twist is de schil van een citrusvrucht. Hier zitten veel aromatische oliën in en worden veel gebruikt als garnering. Bartenders maken zest met een zesteur (een spannend woord voor dunschiller).

In deze video laten we je zien hoe je op een simpele manier mooie citruspartjes maakt: 

Bron. Masterclass Cocktails van Tess Posthumus. Beeld: Dana van Leeuwen

cocktails met