De granaatappel komt oorspronkelijk uit Perzië en werd al snel in veel landen rond de Middellandse Zee gekweekt. De robuuste struik met felrode bloemen geeft zijn vruchten van september tot februari. De naam granaatappel komt van de Latijnse woorden ‘pomum granatum’, dat appel met veel zaden betekent.
Lees ook: deze 10 ingrediënten uit het Midden-Oosten wil je gebruiken in je keuken
Zo smaakt granaatappel
Zodra je de harde schil weg pelt, vind je de glanzende, robijnrode pitjes van de granaat- appel. Ze worden niet voor niets ook wel ‘juwelen van de keuken’ genoemd. Een goed rijpe granaatappel smaakt lekker zoet en fris met een licht bitter ondertoontje.
In de vruchtzakjes met sap zit een pitje dat een lekker knappertje geeft tussen je tanden. Ingekookt tot granaatappelmelasse wordt granaatappelsap dik, stroperig en heerlijk zoet.
Granaatappel combineren
Granaatappel doet het goed in hartig én zoet: een handjevol glanzende rode pitjes maakt van elk gerecht al snel een showstopper. Maar je kunt deze vrucht voor zoveel meer gebruiken. Pers een granaatappel uit op een citruspers en gebruik het sap in cocktails en mocktails of als friszure touch in een marinade of saus.
Granaatappelmelasse
Granaatappelmelasse gebruik je als een goed gerijpte balsamico: heerlijk in dressings, perfect om je vlees met een glanzend laagje mee af te lakken of om groenten uit de oven mee te karamelliseren.
Granaatappel laat zich uiteraard goed combineren met Midden-Oosterse smaken, maar doet het ook heel goed met Hollandse appels en peren, tropische kokos, gember en mango of toetjesfavorieten chocolade, honing, vanille en kaneel.
