Water is niet alleen de eerste levensbehoefte van alle soorten op aarde, het is ook nodig om goederen te produceren en het levert energie (waterkracht, biobrandstoffen). Maar schoon zoet water wordt steeds schaarser. En ook zijn de watervoorraden ongelijk verdeeld op aarde. Zo’n 4 miljard mensen leeft in gebieden waar een gedeelte van het jaar ernstige waterschaarste optreedt. Arjen Hoekstra, hoogleraar watermanagement aan de Universiteit van Twente, ontwikkelde in 2002 de watervoetafdruk, waarmee een land, bedrijf of persoon inzicht krijgt in zijn of haar waterverbruik en waarmee hij mondiaal furore maakt.
Een t-shirt heeft een watervoetafdruk van 2700 liter water, een appel 70 liter, een kilo rundvlees 15.500 liter, een kop koffie 140 liter … dat is nogal wat, wat is de watervoetafdruk eigenlijk?
Arjen: ‘De watervoetafdruk is de hoeveelheid waterverbruik plus de hoeveelheid watervervuiling die plaatsvindt bij het maken van een product, gezien over de hele productieketen. Alles wat wordt gemaakt, heeft een watervoetafdruk, want aan alle productieprocessen komt wel water te pas. Direct of indirect. Alleen heeft het één een grotere watervoetafdruk dan het ander. Kijk je naar het totale watergebruik van de mensheid, dan zit 92% van de watervoetafdruk in de landbouw, 4% in de industrie en 4% in huishoudelijk gebruik. Die van voedsel is dus veel groter dan die van bijvoorbeeld een auto. Voor de productie van een kilo graan is duizend liter water nodig en voor een auto tienduizenden liters water. Dat laatste lijkt veel, maar als je dat getal omslaat naar dagelijks gebruik, is de watervoetafdruk veel kleiner ten opzichte van die van het graan dat je dagelijks gebruikt.’
Dus minder vaak douchen zet eigenlijk helemaal geen zoden aan de dijk?
‘Als je nooit meer doucht, bespaar je 50 liter water per dag. Dus dat heeft weinig effect. Anders wordt het als je vegetarisch gaat eten, dan bespaar je 800 liter water per dag.’
In een waterrijk land als Nederland maakt een litertje water meer of minder toch niks uit?
‘Dat is nu juist het probleem: 95% van de watervoetafdruk van de gemiddelde Nederlander ligt buiten Nederland en zit ‘m in producten die we importeren. Vaak uit landen die te maken hebben met waterschaarste. We zijn daardoor afhankelijk geworden van waterschaarse gebieden, een afhankelijkheid die je eigenlijk niet wilt. Het is een beter idee om producten gewoon weer in Nederland of Europa te produceren. Rietsuiker bijvoorbeeld wordt bijnaaltijd gemaakt in gebieden waar water schaars is en kost veel meer water dan de suikerbietenteelt in Nederland. Waarom zou je rietsuiker gebruiken? Suiker is suiker. Nog zo iets: granen importeren we vooral. We hebben maïs, maar dat wordt gebruikt als veevoer. Je kunt best graan in Nederland telen, dat hoeft helemaal niet per se geïmporteerd. In Noord-Europa hebben we land en water genoeg, voor granen, maar ook voor andere gewassen. We importeren asperges uit Peru, bonen uit Kenia, soja uit Brazilië en rijst uit India, omdat het daar goedkoper is. Maar duurzaam is het niet.’
Hoe schaars is water?
‘Waterschaarste is iets dat op bepaalde momenten op bepaalde plekken optreedt. Zo’n 4 miljard mensen leeft in gebieden waar een deel van het jaar ernstige waterschaarste optreedt. Op die zelfde plekken komen tijdens een ander deel van het jaar vaak overstromingen voor. Om dat water op te vangen worden dammen aangelegd, zodat dát water op momenten dat het nodig is, kan worden afgegeven. Maar er zijn niet veel mogelijkheden meer om dammen aan te leggen. Bijvoorbeeld omdat er mensen wonen. In China moest een miljoen mensen verhuizen voor de bouw van zo’n dam… gewoon omdat de regering het zegt, maar in meer democratische landen gaat dat niet. Er zijn dus veel beperkingen om dat te doen. Bij overstromingen gaat het altijd om heel grote volumes die weggeloodst moeten worden. Je kunt wat van dit water in reservoirs achter dammen opslaan, maar dat is toch vaak te weinig voor de landbouw in de droge periode, want dat vraagt om enorme hoeveelheden water.’
Kun je zout water zoet maken?
‘Dat kan, maar het kost veel energie, dus dat is niet zo aantrekkelijk. Als je water, dat nu op grote schaal met een geringe hoeveelheid energie kan worden verkregen uit de rivier of worden opgepompt uit het grondwater, hierdoor gaat vervangen, vervang je het ene probleem door het andere: de energievraag. Bovendien heb je dat zoute water alleen aan de kust en omdat het zo duur is, is het niet aantrekkelijk voor de landbouw, want daarmee gaan grote hoeveelheden water gepaard. Voor kleinschalig gebruik in huishoudens of industrie zou het kunnen, maar niet voor de landbouw. Ontzilten wordt pas aantrekkelijk als de prijs van water omhoog gaat.’
(On)duurzaam waterverbruik. Wat is dat?
‘Het is niet duurzaam als het waterverbruik groter is dan de waterbeschikbaarheid. Dat moet je op de schaal van een stroomgebied bekijken: je kan niet meer gebruiken dan er als neerslag valt, en je kan maar een deel gebruiken, omdat er ook water voor de natuur moet overblijven. Onduurzaam watergebruik is niet te zien op het niveau van een landbouwveld. Als je in Nederland naar een veld kijkt, ziet het er goed uit, maar als je in het waterarme Noord-China naar een dergelijk veld kijkt, ziet het er ook goed uit. Ook de aspergevelden in de woestijn van Peru zijn prachtige plaatjes om te zien, maar zijn niet duurzaam. Dit doordat er meer water wordt opgepompt dan dat er weer wordt aangevuld door regen. Als je alle kosten meerekent, die er nu niet inzitten, zouden die producten onbetaalbaar worden. Niet dat dát verkeerd zou zijn, want dan krijg je als consument de juiste prikkel om iets wel of niet te consumeren.’
Wat wil je bereiken met de watervoetafdruk?
‘Waar het om gaat, is dat het watergebruik niet duurzaam is. Het is op te veel plekken schaars. Dit betekent dat er meer water gebruikt wordt dan er is en dat sommige rivieren niet meer naar zee uitstromen, dat grondwaterstanden soms wel met een meter per jaar naar beneden gaan en dat er meren zijn die langzaam verdwijnen. Dat moet stoppen.’
Hoe?
‘Dat kun je alleen maar stoppen door het waterverbruik op die plekken naar beneden te brengen. Om dat voor elkaar te krijgen moet je als totale mensheid het totale waterverbruik naar beneden krijgen. Dat kan op verschillende manieren. Bedrijven kunnen kijken hoe ze dingen kunnen maken met minder water, veel zuiniger zijn met water. Maken wat je maakt, maar dan wel met veel minder water. Wat mensen kunnen doen, is beter letten op wat ze consumeren en dingen die heel veel water kosten gewoon niet kopen.
Als je de watervoetafdruk wilt verduurzamen, heb je vooral te maken met buitenlands water en daarop heb je niet veel grip. Tegen bedrijven die kleding uit Bangladesh halen, kun je zeggen: “Jullie halen jullie spullen uit Bangladesh, maar het water daar is helemaal blauw, groen en geel vanwege de kleurstoffen die daar gebruikt worden voor jullie product, daar moet je iets aan doen.” Maar je hebt ook met de overheid, regelgeving en handhaving van zo’n land te maken. Daar kun je slechts beperkte invloed op uitoefenen.’
Werkt onze eigen overheid mee?
‘Nee, die zou meer kunnen doen, vooral door internationale samenwerking. Veel productieketens zijn zo internationaal dat je moeilijk als land alleen dingen kunt regelen. Wel zou de overheid eisen kunnen stellen aan datgene dat wordt geïmporteerd. Er zou Europese regelgeving moeten komen die onduurzaam watergebruik in Europa tegengaat, maar ook import van onduurzame producten ontmoedigt of onmogelijk maakt.’
Moet je als consument niet veel beter opletten waar je product vandaan komt?
‘Vrijheid is een groot goed, dat je kunt kiezen wat je consumeert. Maar beleid moet wel zijn dat de voedselvoorziening duurzaam is. Als je dat doet, zullen landbouwproducten uit waterarme gebieden vanzelf heel duur worden en misschien soms zelfs verboden zijn, omdat het heel onduurzaam is en het niet aan bepaalde criteria voldoet. Belangrijk is een goede regelgeving en dat je de prijs van waterschaarste in de goederen terugziet, dan levert dat vanzelf de juiste prikkels om duurzamer te consumeren en produceren.’
Heeft de watervoetafdruk effect op het consumentengedrag?
‘Ik krijg wel eens een e-mailtje van milieubewuste mensen die zeggen: “Ik drink minder koffie en ik eet minder vlees.” Maar om nou te zeggen dat mensen anders zijn gaan consumeren, omdat er informatie over hun waterverbruik is, nee. Het milieubewustzijn groeit, maar de totale energie- en watervraag in de wereld blijven stijgen. Dit kom niet alleen doordat de mensheid groeit, het neemt ook toe per hoofd van de bevolking. De cijfers wijzen uit dat we steeds meer water gaan consumeren. Biobrandstof, bijvoorbeeld, kost veel meer water ten opzichte van olie, dat zo uit de grond komt. Dus als er biobrandstoffen worden gemaakt – en dat zien we steeds meer – kost dat veel water. Met vlees is het hetzelfde. Er is weliswaar een bewustzijn dat we minder vlees zouden moeten eten, maar aan de andere kant laten cijfers zien dat er juist veel meer vlees wordt gegeten. Wereldwijd gezien. Nog zoiets: Nederland is een van de grootste zuivelexporteurs. De melkpoeder in China komt uit Nederland van koeien die worden gevoed met soja uit Brazilië. De toenemende waterschaarste in Brazilië heeft dus te maken met de consumptie in China. En dat gaat dan weer via Nederland. Het is allemaal heel complex. Als consument kun je niet erg goed een besluit nemen op dit gebied. Je kunt iets niet kopen, dat is altijd goed, maar je kunt niet zeggen ik wil een betere versie van dit T-shirt. De info ontbreekt. Producttransparantie zou dat moeten verbeteren. Als je een stuk vlees koopt of een T-shirt heb je geen idee waar het vandaan komt. En als je bijvoorbeeld wel weet waar je stukje vlees vandaan komt, weet je nog steeds niet waar het voer vandaan komt waarmee het dier is gevoed.’
Wat is nodig?
‘Producttransparantie. Als producten transparant zijn, kom je erachter dat veel producten niet duurzaam zijn en kun je als consument of bedrijf besluiten om bepaalde producten wel of niet te kopen. Ook kan dit een prikkel zijn voor bedrijven om hun producten duurzamer te maken. Bij biologische producten is de producttransparantie al een stuk hoger dan bij niet-biologische producten. Er moet regelgeving komen waarin duidelijkheid over de samenstelling, oorsprong en productiemethoden van producten wordt afgedwongen, nu zijn er alleen bedrijven die dat vrijwillig doen.’
Wat gebeurt er als we op deze voet doorgaan?
‘Op de lange termijn zal voedsel importeren uit landen met waterschaarste steeds moeizamer gaan, dus moeten we weer gewoon ons eigen voedsel produceren. Niks mis mee, bijna alles is dichtbij huis te produceren, of in ieder geval binnen Europa.’
Zet dit de wereldeconomie niet op zijn kop?
‘Veranderingen zullen deels vanzelf gaan, want ze zijn onvermijdelijk. Het zal wel moeten, want we kunnen zo niet doorgaan. Wel is het nodig dat we het snappen, want dan kunnen we er op anticiperen en investeren in duurzame landbouw. Net zoals we investeren in duurzame energie, moeten we ook gaan investeren in onze voedselzekerheid. In de jaren zestig is dat een beetje van de agenda afgeraakt. Na de Tweede Wereldoorlog (met de hongerwinter) stond eten hoog op de agenda, en werden de Flevopolders aangelegd voor landbouw, met het idee: nooit meer honger! Maar toen in de jaren zestig de internationale handel op gang kwam met goedkope arbeid en goedkoop land, werd het aantrekkelijk om de landbouw in het buitenland te parkeren. Nu lopen we tegen de grenzen van land- en waterbeschikbaarheid elders aan om dat eten te blijven produceren.’
De watervoetafdruk is nu 13 jaar oud. Wat is er bereikt in die tijd?
‘Het bewustzijn is enorm vergroot. Niet zozeer onder consumenten, want ik denk dat maar weinig mensen ervan hebben gehoord. Wel onder bedrijven. Het Wereld Economisch Forum heeft watercrisis op nummer 1 gezet als mondiaal risico met de grootste impact. Het staat boven financiële crisis en terrorisme. Leiders en bedrijven zien nu dat de wereldeconomie bedreigd wordt door waterschaarste. De watervoetafdruk heeft geholpen water hoger op de agenda te zetten, want die laat zien dat ook bedrijven die misschien zelf geen water gebruiken wel afhankelijk zijn van water. Een bedrijf als bijvoorbeeld Coca Cola maakt water met een smaakje, maar wat er vooral inzit is suiker. Zij zijn de grootste suikerafnemer ter wereld en de productie van suiker vraagt heel veel water. Ze gebruiken dus zelf niet zoveel water, maar zijn wel indirect grootgebruiker van water, zijn ervan afhankelijk. Dit soort bedrijven ziet de afhankelijkheid van water wel en ziet de waterschaarste toenemen.
Wat de watervoetafdruk laat zien, is de afhankelijkheid van water over de hele keten heen. Als consument kun je wel aan het einde van de keten zitten en niet zoveel water gebruiken, niet thuis, nee, maar wel in de keten.’
Toekomstplannen
Behalve met onderzoek is Arjen Hoekstra druk met het Water Footprint Network, een internationale organisatie die overheden en bedrijven helpt met duurzaam watergebruik.
INTERVIEW MARION DE BOER