In de nieuwste aflevering van de Keuringsdienst van Waarde wordt de Vlaamse friet onder de loep genomen. In Nederland kennen we de term allemaal, maar wanneer is een frietje nu écht ‘Vlaams’? En klopt het beeld dat wij ervan hebben eigenlijk wel?
Om dat te achterhalen ging de Keuringsdienst van Waarde langs bij verschillende frietmakers in Nederland en reisde de redactie zelfs af naar Vlaanderen, waar zij echte frietkenners vroegen hoe zij aankijken tegen wat wij in Nederland ‘Vlaamse friet’ noemen. Hun reactie? Zij waren het hier tótaal niet mee eens.
Benieuwd naar hoe je de beste frieten zelf bakt? Ontdek hier alle tips en recepten.
Hoe Nederlandse ‘Vlaamse friet’ verschilt van de Belgische versie
Vraag je in Nederland om Vlaamse friet, dan krijg je meestal dikke, lange frieten (soms met schil) gemaakt van de Agria-aardappel. Dat levert stevige, geelkleurige en robuuste frieten op, precies het type dat wij zijn gaan associëren met ‘Vlaams’.
Maar in België ziet de friet er juist heel anders uit. Daar zijn de frieten dunner, zonder schil en traditioneel gemaakt van een andere aardappel, namelijk ‘het bintje’, die zorgt voor een luchtiger, krokant frietje.
Waarom denken Nederlanders dan dat Vlaamse frieten zo dik zijn?
Dat blijft een interessante vraag. Maar één ding lijkt inmiddels wel duidelijk: de naam ‘Vlaamse friet’ is vooral een aantrekkelijke term. Door de link met België (hét land van de friet) krijgt het product namelijk een kwaliteitsgevoel mee, zelfs als het eigenlijk niet voldoet aan de traditionele Vlaamse kenmerken.
Kortom, hoe lekker die dikke, stoere frieten ook zijn, écht Vlaams kan je ze volgens de Belgen niet noemen.
Bekijk de hele aflevering van de Keuringsdienst van Waarde hier!
Zelf Vlaamse friet maken (in de Nederlandse zin van het woord)?
Voor goede frieten heb je aardappelen nodig die niet te nat en kruimig zijn. Neem bijvoorbeeld jonge Agria’s, die zijn precies goed. Ook een echte klassieker: aardappelpuree. Hier lees je al onze geheimen voor de beste puree.
naar recept