We kijken er het hele jaar naar uit: oogsttijd. Het oogstseizoen van zomerfruit ligt allang achter ons, maar we kunnen kunnen nog appels, peren en een enkele noot bij elkaar scharrelen. Dosia vertelt over haar tuin in de stad en de boomgaard van haar ouders.
‘Nu de storm het herfstblad van de bomen waait, is ook het laatste fruit uit de tuin rijp om te plukken. In de boomgaard van mijn ouders op het Overijsselse platteland hangen de late appels – goudrenet en jonagold – en late peren – doyenné du comice en stoofpeer gieser wildeman – steeds zichtbaarder tussen de kalende takken. Wij rapen, plukken en maken een wintervoorraad appelmoes, appeltaarten en compote. Wat overblijft – veel! – leggen wij voorzichtig in kratjes en die brengen wij naar een sapperser in de buurt die er heerlijk appel– en perensap van maakt en dat ook meteen voor ons in pakken stopt.
De allerlaatste hazelnoten vallen uit hun schattige kabouterhoedjes op de grond en de tuin ligt vol met groene walnootbolsters. Voor het verwerken van die oogst is gelukkig wat meer tijd. De noten blijven zeker tot diep in het volgende jaar goed. Maar die échte verse walnoten – waar je eerst het bittere velletje vanaf moet peuteren om bij de sappige noten te komen – vind ik toch de allerlekkerste.
In mijn kleine stadstuin is geen plaats voor grote bomen en kweek ik bescheidener fruitplanten. Mijn Kaapse kruisbes (Physalis) heeft de afgelopen milde winter doorstaan en ik pluk al vanaf augustus volop van een woest groeiende struik. Nu nog steeds heb ik elke dag een flinke handvol papieren lampionnetjes met een mooi oranje besje. Lekker in de fruitsalade of even in bittere chocolade gedoopt als snoepje bij de koffie. Mijn vorig jaar geplante kiwibes – het kleine zusje van de grote kiwi – is nog wat minder enthousiast: welgeteld 1 klein vruchtje. Maar met een strenge snoeihand moeten dat er volgend jaar flink wat meer zijn. Eén klein meloentje doet tussen de bieten en de palmkool nog zijn best om groot te worden vóór de eerste nachtvorst. Misschien moeten de tomatenplanten volgend jaar toch wat terrein opgeven in mijn kleine koude kas. Om ruimte te maken voor een meloenplant die echt wat gaat opleveren. Aan de takken van de zwarte vijg zijn de afgelopen weken nog een heel aantal hoopvolle kleine vruchten ontsproten. Toch ga ik die straks hardvochtig wegsnoeien. In een warmer klimaat zouden zij in januari rijp zijn, maar hier gaat dat echt niet lukken. De plant kan zijn energie dan beter gebruiken om zich voor te bereiden op de oogst van volgend jaar.
Ik heb in elk geval mijn zakken appelmoes in de vriezer, pakken met sap in de kast en een berg noten in een grote schaal op het aanrecht.’