Snijd de bananen in plakjes en schep om met het achtergehouden citroensap.

Smelt 125 g van de witte chocolade in een kom boven een pan met een laagje kokend water. Zorg dat de bodem van de pan het water niet raakt. Dek de kom af en zet het vuur uit.

Neem de kom met gesmolten chocolade van de pan en klop de mascarpone, slag- room en een snufje zout erdoor. Verdeel de helft van het mengsel over de lange vingers en strijk glad. Laat de banaanplakjes evt. uitlekken en verdeel ze dan over de eerste crèmelaag.

Verdeel hierover de rest van de crèmelaag en strijk weer glad. Beleg met de rest van de lange vingers en druppel de rest van de siroop erover. Laat minstens 2 uur in de koelkast opstijven.

Schaaf 35 g chocolade en bestrooi de tiramisù ermee.

Rasp de resterende 40 g chocolade boven een steelpan fijn en laat op laagste vuur smelten. Wacht tot de chocolade licht gaat kleuren en roer door. Verwarm tot het licht goudkleurig is en roer weer door. De chocolade zal harder worden. Blijf doorroeren en breek de chocolade op in goudkleurige kruimels met de lepel. Neem van het vuur als de kruimels licht goudbruin zijn en laat afkoelen op bakpapier. Bestrooi de tiramisù vlak voor serveren met de chocokruimels.