Verwarm de oven voor op 200ºC. Boen de aardappels schoon en wikkel ze in aluminium- folie. Pof de aardappels in de voorverwarmde oven, afhankelijk van de dikte, in 45-55 min. gaar, tot de punt van een scherp mes makkelijk door het zachte kruim glijdt.

Laat de aardappels iets afkoelen. Verwijder de folie en pel ze. Doe het aardappelkruim met de eierdooier, 275 g bloem en een flinke snuf zout in een kom. Prak alles met een vork tot een glad deeg. Voeg – ik gebruik nu één hand – vervolgens in kleine beetjes zoveel extra bloem toe tot een soepel deeg ontstaat dat niet meer plakt, maar nog wel een beetje zacht is. Je hebt dus misschien niet alle bloem nodig. Leg het deeg verpakt in plasticfolie 1 uur in de koelkast.

Rol met behulp van wat extra bloem van het deeg strengen van 2 cm Ø. Snijd ze in stukjes van 1 cm, de gnocchi. Druk de gnocchi met de duim tegen een vork zodat aan de ene zijde een holte en aan de andere zijde een ribbelpatroon ontstaat. Bestuif tijdens het uitrollen en maken van de gnocchi het werk- vlak en het deeg regelmatig met bloem zodat het niet plakt. Leg de gnocchi in één laag op een dun met bloem bestrooide schaal of snijplank.

Breng in een pan ruim water met een flinke lepel zout aan de kook. Kook de gnocchi in 3-4 min. gaar, tot ze boven komen drijven. Verwarm intussen in een ruime koekenpan de olijfolie zachtjes met de kappertjes en olijven. Neem de pan van het vuur en schep de basilicum erdoor.

Schep de gnocchi met een schuimspaan uit de pan op een warme schaal of 4 borden. Verdeel er de warme olijfolie met de olijven, kappertjes en basilicum over. Bestrooi de gnocchi met peper naar smaak.