Kook de aardappelen in water met zout in ± 20 min. gaar. Neem ze uit de pan en laat iets afkoelen. Blancheer de spinazie in het aardappelkookvocht 1 minuut. Giet de spinazie af en laat in een zeef goed uitlekken.

Pel de handwarme aardappelen. Knijp of stamp de aardappelen. Meng er met een vork de eidooier en een flinke snuf zout door. Voeg nu zo’n 200 g bloem toe en kneed met één hand tot een stevig deeg. Voeg wat extra bloem toe als het deeg nog plakt. Druk met de vork zoveel mogelijk vocht uit de spinazie en hak de spinazie fijn. Kneed de spinazie door het gnocchi-deeg. Voeg weer extra bloem toe als het deeg begint te plakken.

Rol op een werkvlak bestrooid met bloem van het deeg strengen van 1-1½ cm doorsnede. Snijd van de strengen stukjes van 2 cm (gnocchi). Druk de gnocchi tegen de tanden van een vork zodat een ribbelpatroon ontstaat en leg ze in één laag op een plank of werkvlak bekleed met bakpapier of bloem. Breng in een grote pan ruim kokend water met zout aan de kook. Kook de gnocchi in 3-4 minuten gaar, tot ze boven komen drijven. Schep de gnocchi met een schuimspaan uit de pan.