Saoto is misschien wel de bekendste Surinaamse soep. Er zitten andere specerijen in dan in de Indonesische soto ayam, want in Suriname waren er indertijd niet veel Indonesische ingrediënten te krijgen. Zeker niet toen de eerste mensen vanuit Indonesië naar Suriname kwamen.De soep is het lekkerst als je zelf de bouillon maakt, maar als je minder tijd hebt kun je daarvoor in de plaats goede kwaliteit kippenbouillon uit de super of van de poelier gebruiken. Gebruik dan wel wat extra takjes selderij en pimentkorrels om de bouillon wat Surinaamser van smaak te maken.Het recept is afkomstig uit het boek Switi Sranan van Noni Kooiman.
ingrediënten
3grote sjalotten,of 5 kleintjes
zonnebloemolie
zout
2kippendijen
1½lkippenbouillon
2stengels citroengras
4cmlaos
4cmgember
4salamblaadjes
5pimentkorrels
150gwitte rijst
50gdunne rijstnoedels(mihoen)
4eieren
5takjes selderij
150gtaugé
150frietchips(van die chippies in de vorm van kleine frietjes)
100ggebakken uitjes
peperketjap
1madame-jeanettepeper
4tenenknoflook
1cmgember
zonnebloemolie
300mlzoute ketjap
200mlzoete ketjap
2elrietsuiker
instructies
Zet een bord klaar met daarop wat keukenpapier.
Snijd de sjalotten in dunne ringen. Verhit een flinke scheut zonnebloemolie in een pan met een dikke bodem op middelhoog vuur en bak de sjalotten al omscheppend krokant en goudbruin. Dat duurt ongeveer 10 minuten. Schep ze uit de olie op het keukenpapier en bestrooi met zout.
Bak de kippendijen in dezelfde olie aan alle kanten goudbruin. Voeg dan de bouillon toe.
Kneus de stengels citroengras. Snijd de laos en de gember met schil en al in plakjes. Kneus de salamblaadjes. Doe de stengels citroengras, laos, gember, salamblaadjes en de pimentkorrels bij de kip in de pan en laat 30 minuten zachtjes pruttelen.
Kook de rijst en houd apart.
Verhit 300 milliliter zonnebloemolie in een (frituur)pan tot 190 °C. Zet een schaal met daarop keukenpapier klaar. Frituur de mie krokant. Dit gaat heel snel: de mie poft na een paar seconden open en dan moet hij meteen de pan uit. Laat de mie uitlekken op keukenpapier.
Kook de eieren 9 minuten. Laat schrikken onder koud water en pel ze.
Snijd de blaadjes van de selderij fijn.
Haal de kippendijen uit de soep, pluk het vlees er met een paar vorken af en houd apart. Zeef de smaakmakers eruit en doe de bouillon terug in de pan.
Maak ondertussen de peperketjap: verwijder het kroontje van de peper en snijd de peper grof. Pel de knoflook. Schil de gember en stamp met de peper en de knoflook fijn in een vijzel.
Verhit een scheut zonnebloemolie in een steelpannetje en fruit hierin de boemboe 1 minuut aan. Blus af met de twee soorten ketjap en roer de suiker erdoor. Breng aan de kook, kook 1 minuut en zet dan het vuur uit. In een gesteriliseerd potje blijft de ketjap zeker 1 maand goed in de koelkast.
Verdeel de kip, rijst, mie, eitjes, taugé, frietchips en de gebakken uitjes over soepkommen. Schep de kokende bouillon erover en garneer met de selderij en peperketjap.