Verwarm de boter met 150 ml water in een steelpan met dikke bodem op matig vuur tot de boter is gesmolten. Breng dan op hoog vuur aan de kook.

Verwarm de oven voor op 220°C.

Klop met een pollepel of mixer een voor een 3 eieren door het deeg; voeg steeds pas het volgende ei toe als het vorige volledig is opgenomen. Het lijkt alsof het mengsel gaat schiften, maar dat komt weer goed. Klop het laatste ei los en voeg beetje bij beetje toe. Stop als je een dik, schepbaar soezendeeg hebt. Als je het opschept en de lepel schuin houdt, zal het deeg langzaam in een V-vorm naar beneden vallen. Je hebt hiervoor misschien niet al het ei nodig, of je kunt zo nodig ook een scheutje melk toevoegen als het beslag nog te dik is.

Bekleed 2 grote bakplaten met bakpapier. Doe het deeg over in de spuitzak en spuit op elke bakplaat 12 soesjes (totaal 24 stuks) van 5 cm Ø, met minstens 3 cm tussenruimte. Bestrijk elke soes met een beetje losgeroerd ei en strijk met een natte vinger het puntje glad.

Bak de soesjes 20 min., neem ze uit de oven. Prik met een satéprikker een gaatje in de bodem van elk soesje, dan kan de vochtige lucht ontsnappen en worden de soesjes krokanter. Leg de soesjes met het gaatje omhoog op de bakplaat en bak ze in 2-3 min. goudbruin en knapperig. Laat ze op een rooster afkoelen.

Neem het ijs uit de vriezer en laat het wat zachter worden. Snijd de afgekoelde soesjes horizontaal door. Vul 8 soesjes met chocolade-ijs, 8 soesjes met vanilleijs en 8 soesjes met aardbeienijs, en dek af met de kapjes. Leg de gevulde soesjes op een bakplaat en zet ze ± 1 uur in de vriezer.

Maak vlak voor je serveert de karamel. Verwarm de suiker met 3 el water in een steelpannetje met dikke bodem op matig vuur 6-8 min., zonder roeren maar onder af en toe schudden, tot je goudbruine karamel krijgt. Neem direct van het vuur en laat iets afkoelen. Schep de karamel voorzichtig over de soesjes en verkruimel de gevriesdroogde frambozen erover. Leg de soesjes in de vorm van een krans op een schaal en serveer direct.