Verwarm de oven voor op 200°C.

Steek uit de bladerdeegplakjes 18 even grote cirkels van 11 cm Ø. Leg 6 bladerdeegcirkels op een bakplaat en bestrijk de randen met wat water. Steek uit de rest van de cirkels kleinere cirkels van 8 cm Ø. Zo ontstaan 12 ringen van 1½ cm breed.

Leg 6 ringen op de 6 grote cirkels en bestrijk deze ringen weer met wat water en leg de laatste ringen erop. Zo ontstaat een mooie pasteiwand. Leg de overgebleven bladerdeegrondjes ook op de bakplaten. Bak de pasteitjes alvast 7 min. in het midden van de oven voor. Neem uit de oven, bestrijk de rand, binnenkant en kleine rondjes met ei, maar zorg ervoor dat je de bladerdeeglaagjes niet raakt, dat houd het rijzen namelijk tegen. Bestrooi met maanzaad en fleur de sel. Bak de pasteitjes verder diep goudbruin in 4-8 min.

Snijd de dragon, munt en peterselie heel fijn en hak de walnoten fijn. Meng ¾ deel van de kruiden en alle walnoten door de hüttenkäse en breng op smaak met de olijfolie, een scheutje wijnazijn, peper en zout.

Schep de pasteibakjes vol met de hüttenkäse en bestrooi met de rest van de kruiden. Bedruppel eventueel met nog wat olijfolie en zet de kapjes erop.