Meng 1 ochtend van tevoren de beide soorten rozijnen met de rum en laat ze enkele uren wellen.

Maak ’s avonds het deeg. Vijzel de steranijs fijn tot poeder. Doe dit samen met de bloem, gist, kwark, eieren, basterdsuiker, 10 g zout, sinaasappelrasp en vanille in een kom. Kneed hier een deeg van en voeg na enkele minuten kneden geleidelijk aan de boter toe. Kneed het deeg nog een paar minuten door. Omdat het deeg wat plakkerig is, gaat dit makkelijker met een (stand)mixer met deeghaak. Kneed als laatste de gewelde rozijnen door het deeg. Doe het deeg in een kom, dek af met plasticfolie en laat het een uur rijzen op een warme, tochtvrije plek.

Verdeel het deeg in 16 gelijke stukjes. Maak er bolletjes van en druk ze iets plat. Leg de bolletjes op een met bakpapier beklede bakplaat. Dek ze losjes af met plasticfolie en zet de bakplaat een nacht in de koelkast.

Haal de bakplaat 1 uur voordat je de broodjes wilt bakken uit de koelkast om ze op kamertemperatuur te laten komen. Verwarm de oven voor op 220°Bak de broodjes in 17-22 minuten goudbruin.

Bestrijk ze direct na het bakken met de gesmolten boter en doop ze ondersteboven in de fijne suiker.