Deel de kip op in delen zoals bij de stappen omschreven. Doe de rugstukken, borstbeen (het karkas) en vleugels in een pan. Plet ze goed met een pureestamper en giet er 1½ l

water op. Kneus de stengels citroengras (door er met een deegroller of steelpan op te slaan) en doe ze samen met de gemberwortel en djeroek poeroet in de pan. Breng de bouillon tegen de kook aan (laat niet koken!) en laat op laag vuur ± 1 uur trekken. Giet de bouillon door een fijne zeef en breng opnieuw aan de kook. Je kunt het weinige vlees dat nog aan de botten zit er later afhalen en toevoegen aan de bouillon. Laat de bouillon inkoken tot er ± 500 ml van over is.

Kook ondertussen de rijst volgens de gebruiksaanwijzing op de verpakking gaar. Meng er de gehakte koriander door en breng op smaak met peper en zout.

Verwarm de oven voor op 150°C. Verhit de olie en de boter in een koekenpan. Dep de kipfilets met vel droog en bestrooi ze met peper en zout. Bak ze ± 2 min. op de velzijde op matig vuur zodat het vel mooi goudbruin en krokant wordt. Draai de filets om en bak de andere zijde nog één minuut. Leg de filets op een bakplaat en gaar ze nog ± 10 min. in het midden van de oven tot de filets net gaar zijn.

Breng de bouillon aan de kook en doe er de paksoi, daikon, lente-ui en shiiake bij. Verhit nog één min. op hoog vuur. Schep in het midden van 2 diepe borden wat rijst. Giet de bouillon eromheen en lepel de groenten in de bouillon rond de rijst. Snijd de kipfilets in plakken en leg deze op de rijst in de bouillon.