Knip uit bakpapier 12 vierkanten van 14 x 14 cm. Vet een muffinvorm met 12 holtes licht in en druk in elk vormpje een stuk bakpapier.

Meng de warme melk met de extra suiker, 100 g bloem en de gist en roer tot een glad mengsel. Laat ongeveer 15 min. staan tot het schuimig is.

Zeef de overige bloem, 1 tl zout en de specerijen boven een grote kom. Roer er de resterende 50 g suiker door en meng met het fruit. Voeg het gistmengsel, de gesmolten boter en de eieren toe. Roer tot het gemengd is tot een deeg; voeg een beetje extra bloem toe als het deeg te plakkerig is.

Leg het deeg op een licht met bloem bestoven werkvlak en verdeel het in 12 gelijke stukken. Vouw met een hand de randen van elk stuk deeg naar het midden en draai het deeg met je andere hand voortdurend om terwijl je blijft kneden. Draai als alle deegballetjes glad zijn elk om, zodat de ronde kant boven ligt. Leg je hand over elk deegballetje en blijf het deeg op het werkvlak ronddraaien tot de onderkant volmaakt rond is. Leg in de muffinholtes, dek losjes af met een ingeolied stuk plasticfolie en laat 45 min. op een warme plaats staan of tot het deeg goed gerezen is.

Verwarm intussen de oven voor op 180°C. Meng voor de kruizen de gewone bloem met een beetje koud water tot een gladde, vrij stevige pasta. Doe dit in een schoon diepvrieszakje, knip een hoekje af en spuit op elk broodje een kruis. Bak de broodjes 25 min. in de oven of tot de bovenkant goudbruin is. Bestrijk de broodjes als ze nog warm zijn met golden syrup.