Verhit 2 el boter in een hapjespan, bak de helft van de sjalot 4 min. zonder te kleuren. Roer de honing en laurier erdoor. Voeg zuurkool en 500 ml wijn toe en schep door elkaar. Leg een deksel op de pan, breng aan de kook en stoof de zuurkool ± 30 min. op laag vuur. Breng op smaak met zout en peper.

Kook intussen de aardappels in ruim water met zout in ± 20 min. gaar. Giet ze af en stoom nog even na op het vuur.

Verwarm de oven voor op 200°C.

Kook intussen de resterende 150 ml wijn met de rest van de sjalot helemaal in tot er nog 2 el vocht over zijn. Voeg de room toe en klop met een garde beetje voor beetje de koude boterblokjes erdoor, de saus mag nu niet meer koken. Breng op smaak met zout en peper.

Dep de vis droog met keukenpapier. Maak met een scherp mes aan beide kanten 3-4 inkepingen in de vis. Bestrooi de vis met zout en peper. Verhit 2 el boter in een grote koekenpan en bak de vis aan beide kanten goudbruin. Leg de vis op een bakplaat met bakpapier en bak hem in het midden van de oven in 8-10 min. gaar.

Schep de vis met een spatel op de borden, schep de zuurkool en aardappels ernaast. Schep een beetje saus over de aardappels en naast de vis. Bestrooi de aardappels met de peterselie en serveer de rest van de saus in een kommetje.