Zó bak je de ultieme cheesecake

1. Druk het koekkruimelmengsel niet al te stevig aan tegen de bodem van de bakvorm, anders is de taart na het bakken moeilijk uit de vorm te halen of aan te snijden.
2. Gebruik een bakvorm van het aangegeven formaat. Als de vorm te vol is, kan de vulling over de rand vloeien.
3. Laat de koekkruimelbodem volledig afkoelen voordat je de vulling aanbrengt. Door de warmte kan het mengsel schiften of uitlopen.
4. Open de deur van de oven niet tijdens het bakken.
5. Je voorkomt barsten in de gebakken cheesecake door hem af te laten koelen in de oven (die je natuurlijk wel hebt uitgezet). De textuur van de vulling wordt hierdoor extra romig.
6. Zet de cheesecake enkele uren in de koelkast voor een lekker vochtige textuur.
7. Een perfect gebakken cheesecake is langs de rand wat hoger uitgerezen en in het midden nog een beetje zacht. Na het afkoelen wordt hij steviger en zakt hij iets in.
8. Zo maak je chocoladekrullen ter garnering van je cheesecake: laat wat chocolade van goede kwaliteit smelten en en strijk het egaal uit op een gladde plank. Laat opstijven in de koelkast. Schaaf er met een scherp mes voorzichtig een paar krullen vanaf. Bewaar tot gebruik in de koelkast.
9. Wie geheel vegetarisch eet, kan de gelatine vervangen door agar agar. Verwerk deze volgens de beschrijving op het pakje. (Agar agar is te koop bij de natuurwinkel, toko en Japanse winkels).